De andere anekdote gaat over ons ontbijt. Op sommige plaatsen krijg je toastbrood (zonder te toasten) met een spiegelei, maar dat waren we nogal beu. Omdat we toch alleen in het hotel waren als toerist en altijd alleen aan het ontbijten waren heb ik ze geleerd om verloren brood te maken. Dat heeft gesmaakt!
Toungoo (hier meer foto's)
Hier hadden we 1 nacht geboekt als tussenstop om verder door
te reizen naar het Inle Lake. Met de nachtbus kwamen we om 3u ’s nachts
afgepeigerd aan in het dorpje. De verplaatsing naar het hotel deden we met 3
brommertjes, want op 2 lukte het niet met de bagage die we meehebben. Aangezien dit voor ons een noodzakelijke
tussenstop was verwachtten we er niet veel van. Maar het was er superleuk. We wandelden
naar een dorpje dichtbij waar we verwelkomd werden door een resem kinderen. Ze
wilden allemaal op de foto en Stef heeft met hen Sepak takraw (voetvolley)
gespeeld. In de namiddag hebben we een brommertje gehuurd (met helm!) en zijn
we de omgeving gaan verkennen. We kwamen uit bij een heel mooi hotel aan een
meertje, waar we heel lekker hebben gegeten. De plaatselijke pagode was ook
boven de verwachting en het lokale marktje was gezellig waar iedereen
supervriendelijk was. In de late namiddag heeft Stef nog Sepak takraw gespeeld
met enkele mannen van het dorpje. Volgende keer doe ik ook mee!
De volgende dag was het tijd om naar het Inle lake te
vertrekken, opnieuw met een nachtbus (18u-5u). Helaas is er vaak geen andere
mogelijkheid, want een nachtbus is voor ons geen plezierrit. Zelf kunnen we
amper slapen, heel veel Birmezen worden ziek en vullen hun kotszakje vol ijver
en de chauffeur zet de airco superkoud zodat je bevroren aankomt. Dit gaan we
in de toekomst dus proberen te vermijden.
Bij het Inle lake kan je geen brommertje huren, enkel
fietsen. Fietsen dus maar! Eerst zijn we gefietst naar een monastry in teak met
grote ovalen ramen wat een mooi kader is om monniken te fotograferen en waar je
in een apart gebouw heel veel kleine boeddha’s kan zien. De foto’s spreken voor
zich.
Dan zijn we naar de plaatselijke pagode gereden en in de late namiddag naar de Red Mountain Estate gefietst, een heus wijndomein waar je wijnproeven kan doen en waar de setting erg mooi is. Hier hebben we dan ook de zon zien ondergaan.
Dan zijn we naar de plaatselijke pagode gereden en in de late namiddag naar de Red Mountain Estate gefietst, een heus wijndomein waar je wijnproeven kan doen en waar de setting erg mooi is. Hier hebben we dan ook de zon zien ondergaan.
De volgende dag stond de boottocht op het meer gepland. Het Inle lake staat bekend voor de vissers die met 1 been roeien en echt acrobate stunten uithalen. Er is daar ook een 5-daagse routerende markt. Deze dag vond die in Indein plaats, waar ook indrukwekkende stoepa’s te zien zijn. Onderweg zie je dan nog drijvende groententuinen, waar vooral tomaten worden geteeld, de shops hebben we overgeslaan. Enkel een weverij zijn we binnen geweest waar enkele longnecks zitten te weven. Een toeristenshow waar we ons eigenlijk niet goed bij voelen maar die hals is toch indrukwekkend. Na de boottocht zijn we nog een Boeddha gaan bezoeken.
Kakku (hier meer foto's)
s’ Anderendaags hebben we een auto met chauffeur gehuurd om naar Kakku te gaan. Hier staan meer dan 2400 pagodes op elkaar gepakt. Moet ik zeggen dat we onder de indruk waren? Het is er een hele trip naartoe, een locale gids van het Pa-O volk is verplicht, niet goedkoop maar meer dan de moeite waard. Ook helemaal niet toeristisch. Die dag waren er 4 westerse koppels daar. Om je maar een idee te geven.
Met een binnenvlucht van 40 minuten zijn we naar Bagan
afgereisd. Kwestie om de nachtbus te vermijden. Oorspronkelijk hadden we in
Bagan 3 nachten geboekt. Vooraleer naar de laatste bestemming van Myanmar af te
reizen, namelijk Mandalay, hadden we een speling van 4 nachten gehouden. Na 1
dag Bagan hebben we besloten om die 4 nachten hier te blijven. Het is soms eens
aangenaam om eens ergens wat langer te blijven en New Bagan is een gezellig
dorpje waar het goed toeven is en onze hotelkamer valt ook goed mee. Stef heeft
ondertussen een nieuwe hobby gevonden, namelijk onze was met de hand doen. In
Thailand hebben we altijd de was laten doen. Daar rekenden ze per kilo. Hier
rekenen ze per stuk zodat de prijs kan oplopen. Hij gaat er helemaal in op en
ik hou hem niet tegen!
De eerste dag stond Mount Popa op het programma. Met een
gedeelde taxi is het anderhalf uur rijden naar de 1518 m hoge stratovulkaan. De
weg ernaartoe was erg mooi en we passeerden vele arme dorpjes waar de mensen
hun brood proberen te verdienen met het verwerken van suikerriet in allerlei
vormen. Mount Popa zelf vonden we een beetje teleurstellend. Hier hadden we
meer van verwacht.
De volgende dag was echter weer een toppertje. Bagan heeft de grootste verzameling boeddhistische tempels, ruïnes en stoepas ter wereld. Hierover kan je bij zonsopgang een ballonvlucht maken. Het heeft zijn prijs maar aangezien we dit als ons sinterklaas-, kerst- en nieuwjaarscadeau beschouwen en we maar ene keer leven hebben we besloten om het te doen. Het was leuk om nog eens van de grond te gaan en behoort zeker tot onze top 3 van de leukste dingen die we al meegemaakt hebben op reis. De foto’s geven je hopelijk een indruk van deze geweldige vlucht.
De dag erop hebben we de hele dag met elk een e-bike rondgereden tussen al dit moois en de tempels bezocht.
Het is hier wel erg toeristisch en aan elke grote tempel staan heel wat verkopers verkoper te zijn. Dit aanklampen zijn we niet meer gewend en ervaren we als minder aangenaam. Maar veel toeristen heeft ook zijn voordelen, zoals een grote keuze aan restaurantjes. Verhongeren doen we hier zeker niet!